Gisteren bracht Premier Rutte een bezoek aan de stad Manchester, Engeland. Een opvallende uitspraak die hij deed hierover in Dagblad Trouw: “Wat ik daar ging doen?” vroegen mensen mij vorige week “ik had zelf eigenlijk ook geen idee. Dit had ik in elk geval niet verwacht, heel inspirerend”.
Opmerkelijk omdat een Premier zijn kostbare tijd besteedt aan iets waarvan hij zelf tevoren zegt geen flauw benul van te hebben maar vooral opmerkelijk vanwege het woord inspirerend. Want dat is nu precies waarom de creatieve industrie in opkomst is. We hebben inspiratie nodig. U, ik en zelfs de Premier. Laat dat nou precies de core business van creatieve mensen zijn, om inspiratie over te brengen. En daarom groeit de creatieve industrie in deze barre tijden. In Nederland groeit deze sector sneller dan het landelijke gemiddelde en maakt 2% uit van het bruto binnenlands product. In Engeland is dat zelfs 5.6%. Ik ken veel kunstenaars, die deel uitmaken van deze creatieve industrie. Niet dat ze wisten, dat ze deel uitmaken van een officiële sector in Nederland. Kunstenaars waren voor de crisis, onderdeel van onze cultuur.
Gesubsidieerd bungelden ze vaak aan de rand van de maatschappij. Met of zonder alpinopet gingen kunstenaars fluitend aan het werk. Ze maakten prachtige schilderijen of films. Ze dansten in theaterproducties of zaten reclamecampagnes uit te denken met een glas whiskey in hun handen. Ondertussen liep de Economie over de hele wereld krakend vast. Toen we vorig jaar een nieuw kabinet kregen was ongeveer de eerste maatregel om flink te snoeien op alle subsidies op de hele cultuur sector. Dit leek onbarmhartig. Luid protest, ook vanuit de kunstenaars, wakkerde snel aan. Maar er ontstond ook iets nieuws door deze –achteraf- briljante maatregel.
De culturele sector werd zichtbaar! Een mooi voorbeeld is een interview, in alweer Trouw, van vorige week. In dat interview vertelde de directeur van het Meermanno museum in Den Haag dat ook zij bezwaar hadden tegen de maatregelen, zelfs met een gerechtelijk proces tegen de overheid hadden gedreigd. Maar toen, ja toen raakten ze geïnspireerd. De kracht van de verbeelding sloeg toe. Ze gingen aan de gang en binnen een half jaar hadden ze dankzij een communicatie campagne zo veel geld bij elkaar gebracht dat ze in het vervolg hun eigen broek voor een groot gedeelte kunnen ophouden! De directeur vertelde erbij dat hij vooral zo blij was omdat het museum veel zichtbaarder was geworden. Een voorbeeld van de wijze woorden van Einstein :”Necessity is the mother of invention”. En de kunstenaars? Ze zijn opgenomen in de door deze regering uitgeroepen negen topsectoren. Niets meer bungelen op het randje van de maatschappij.
Richard Florida, Wetenschapper aan de George Mason Universiteit, en schrijver van het boek (2002) “The rise of the Creative Class” voorspelde al dat de creatieven een grote rol gaan spelen in stedelijke ontwikkeling.
Het is een mooi geval van cross-over, een begrip uit de kunst, dat staat voor het toepassen van een mengeling van stijlen . De cross-over van kunstenaars, van de creatieven, zal ongetwijfeld leiden tot het scheppen van een nieuw kunstwerk: een economie waar beeldend vermogen net zo zwaar meetelt als eigen vermogen.
Opmerkelijk omdat een Premier zijn kostbare tijd besteedt aan iets waarvan hij zelf tevoren zegt geen flauw benul van te hebben maar vooral opmerkelijk vanwege het woord inspirerend. Want dat is nu precies waarom de creatieve industrie in opkomst is. We hebben inspiratie nodig. U, ik en zelfs de Premier. Laat dat nou precies de core business van creatieve mensen zijn, om inspiratie over te brengen. En daarom groeit de creatieve industrie in deze barre tijden. In Nederland groeit deze sector sneller dan het landelijke gemiddelde en maakt 2% uit van het bruto binnenlands product. In Engeland is dat zelfs 5.6%. Ik ken veel kunstenaars, die deel uitmaken van deze creatieve industrie. Niet dat ze wisten, dat ze deel uitmaken van een officiële sector in Nederland. Kunstenaars waren voor de crisis, onderdeel van onze cultuur.
Gesubsidieerd bungelden ze vaak aan de rand van de maatschappij. Met of zonder alpinopet gingen kunstenaars fluitend aan het werk. Ze maakten prachtige schilderijen of films. Ze dansten in theaterproducties of zaten reclamecampagnes uit te denken met een glas whiskey in hun handen. Ondertussen liep de Economie over de hele wereld krakend vast. Toen we vorig jaar een nieuw kabinet kregen was ongeveer de eerste maatregel om flink te snoeien op alle subsidies op de hele cultuur sector. Dit leek onbarmhartig. Luid protest, ook vanuit de kunstenaars, wakkerde snel aan. Maar er ontstond ook iets nieuws door deze –achteraf- briljante maatregel.
De culturele sector werd zichtbaar! Een mooi voorbeeld is een interview, in alweer Trouw, van vorige week. In dat interview vertelde de directeur van het Meermanno museum in Den Haag dat ook zij bezwaar hadden tegen de maatregelen, zelfs met een gerechtelijk proces tegen de overheid hadden gedreigd. Maar toen, ja toen raakten ze geïnspireerd. De kracht van de verbeelding sloeg toe. Ze gingen aan de gang en binnen een half jaar hadden ze dankzij een communicatie campagne zo veel geld bij elkaar gebracht dat ze in het vervolg hun eigen broek voor een groot gedeelte kunnen ophouden! De directeur vertelde erbij dat hij vooral zo blij was omdat het museum veel zichtbaarder was geworden. Een voorbeeld van de wijze woorden van Einstein :”Necessity is the mother of invention”. En de kunstenaars? Ze zijn opgenomen in de door deze regering uitgeroepen negen topsectoren. Niets meer bungelen op het randje van de maatschappij.
Richard Florida, Wetenschapper aan de George Mason Universiteit, en schrijver van het boek (2002) “The rise of the Creative Class” voorspelde al dat de creatieven een grote rol gaan spelen in stedelijke ontwikkeling.
Het is een mooi geval van cross-over, een begrip uit de kunst, dat staat voor het toepassen van een mengeling van stijlen . De cross-over van kunstenaars, van de creatieven, zal ongetwijfeld leiden tot het scheppen van een nieuw kunstwerk: een economie waar beeldend vermogen net zo zwaar meetelt als eigen vermogen.
Reacties